Skip to Content

Meest voorkomende taalvoutjes

Meest voorkomende taalvoutjes

Taalfouten: de één leest er zonder erbij stil te staan overheen, de ander ergert zich er groen en geel aan. Of ligt in een deuk omdat er dan opeens een heel andere betekenis wordt gegeven aan een zin of woord. Welke taalfouten komen regelmatig aan ons voorbij?

Een d, t of dt?

Niks grappigs aan, maar wel een fout die heel veel gemaakt wordt: de beruchte d, t of dt problematiek. Als je de regel kent is er eigenlijk helemaal niet zoveel lastigs aan te ontdekken, maar het grote probleem is vooral dat je het verschil niet hoort. Puur schrijven op wat je hoort gaat dus niet lukken! 

Me, m’n of mijn

In spreektaal willen we het vast allemaal wel doen: me fiets… Of laat ik het zo zeggen: hier is dat gewone spreektaal. Officieel is het natuurlijk ‘mijn’. M’n is daarvan een afkorting die ook niet echt netjes staat als je het opschrijft. Hou het dus maar gewoon bij ‘mijn’. 

Maar oké, ‘m’n’ is niet fout te noemen. Waarom ‘me’ dan wel? ‘Me’ is geen bezittelijk voornaamwoord, maar een persoonlijk of wederkerend voornaamwoord. Je duidt er dus niet mee aan dat iets van jou is. 

Hen, hun of zij

Tja, hen en hun is een ramp bij veel mensen. Maar tegenwoordig wordt zelfs ‘zij’ (meervoud) vervangen door ‘hun’. Er zijn een aantal regels hierin als we het over ‘hen’ en ‘hun’ hebben. Staat er een voorzetsel voor, dan gebruik je ‘hen’. Staat dat er niet voor, dan wordt het ‘hun’ als het een meewerkend voorwerp is. In die gevallen zou je er dus aan of voor voor kunnen zetten.

Bijvoorbeeld: Hij gaf hun een pizza (hij gaf aan hen een pizza). Is het geen meewerkend voorwerp? Dan wordt het dus ook ‘hen’. ‘Ik zag hen de school binnengaan’. Je kunt hier immers geen voor of aan bijzetten. En zij vervangen door hun? Gewoon even niet doen… 

Die of dat

‘Die’ of ‘dat’ wil nog weleens door elkaar gehaald worden, waarbij ‘die’ dan de grote overwinnaar is. Toch is er wel degelijk een regel hierin. ‘Die’ wordt gebruikt bij woorden die ‘de’ als lidwoord hebben. En ‘dat’ dus bij ‘het-woorden’. Moet je wel weten welk lidwoord elk woord heeft natuurlijk…en ook daar kunnen mensen moeite mee hebben…

Jou of jouw

Ook nu heb je het probleem dat je het verschil niet hoort, maar er is wel degelijk verschil tussen deze twee woorden. ‘Jouw’ gebruik je alleen als het woord wat erachter komt van jou is. ‘Het is jouw fiets’, bijvoorbeeld. Maar je zegt dus niet ‘de fiets is van jouw’.  Dan wordt het dus echt ‘jou’. Het is dus wel ‘ik neem jouw jas mee’, maar het wordt ‘jou’ als je zegt ‘ik neem die jas van jou mee’. Dit geldt trouwens op dezelfde manier voor ‘u’ en ‘uw’. 

Als of dan

Wanneer gebruik je bij een vergelijking nu ‘als’ en wanneer ‘dan’? Ga je dingen vergelijken die gelijkwaardig zijn, dan gebruik je ‘als’. Bijvoorbeeld ‘Ik ben net zo rijk als Hans’. Is Hans echter veel rijker dan wordt het dus ‘Ik ben armer dan Hans’. 

Wat schrijf je aan elkaar?

Misschien weet je het wel of juist helemaal niet, maar in het Nederlands wordt er veel aan elkaar vast geschreven.  Hoewel dat best raar kan staan en je vaak om je heen ziet dat de woorden toch van elkaar ‘losgekoppeld’ zijn. Eigenlijk is dat dus fout.

Heb je geen idee welke woorden je aan elkaar moet schrijven? Tja, even opzoeken dan maar. Want eerlijk gezegd verbaas ik me zelf er ook nog altijd regelmatig over wat er allemaal aan elkaar geschreven moet worden. En dan ben ik toch al jaren werkzaam als tekstschrijver…

Zo vond ik het langste officiële Nederlandse woord: aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen (bron: Willem Wever).

Een s of ‘s erachter

Tja, eigenlijk helemaal niet iets wat moeilijk hoeft te zijn, maar bij een meervoudsvorm met een s schrijf je dus gewoon die s eraan vast. Dus appels. Of als iets van iemand is. ‘Rubens fiets’ dus. Omdat het in het Engels dus met ’s moet, zie je dat nu ook in het Nederlands vaak gebeuren. Fout!

De enige uitzondering zijn woorden die eindigen met een één a, i, o, u of y of een enkele e die klinkt als ee. Dus dan krijg je wel auto’s. En oké, om het nog even ingewikkelder te maken: eindigt het woord op een s? Dan schrijf je enkel die apostrof! De klank van die s is er immers al…

Sowieso?

Ehm, dit woord komt op heel veel manieren voorbij. En of je nu wilt of niet: sowieso is correct. Zowiezo, zowieso of wat variatie dan ook: niet goed! Eigenlijk is het een Duits woord wat inmiddels ook een officieel Nederlands woord is en gewoon zo geschreven moet worden. 

Grappige fouten

Nu kunnen we nog veel langer doorgaan, maar zullen we stoppen met grappige voorbeelden van ‘taalvouten’? Want die zijn er natuurlijk ook gewoon. Omdat er net een letter fout staat of zinnen die ook op een andere manier opgevat kunnen worden!

Mond-op-mond reclame

Tja, natuurlijk. Je maakt reclame terwijl je de ander op zijn mond zoent, ofzo? Terwijl je hem reanimeert? Het is mond-op-mondbeademing, maar mond-tot-mond reclame!

Berijden of bereiden

Dat er hele andere betekenissen kunnen ontstaan door een ij of een ei te gebruiken heeft vast niet iedereen door… Zo schreef een restaurant ooit ‘wij berijden ons konijn in eigen keuken’.  Hmm, misschien toch een gevalletje zedenpolitie of dierenpolitie inschakelen? 

Hondestront: schaam je!

Sowieso (!) is het woord hondestront al niet goed, want daar moet toch echt en ‘n’ tussen. Maar grappiger is hoe je de zin kunt opvatten. Zoals het hier staat ga je denken dat de stront zelf zich moet gaan schamen…

Ga je de afwas in?

Ook dit reclamebord klinkt wat vreemd. ‘Wij zoeken jou voor in de afwas’. Eh, je moet de afwas in? 

Fouten in de krant

Soms overkomt het zelfs de krant… Misschien geen vette taalfouten, maar wel zinnen die eigenlijk niet kloppen. Neem dit dan: ‘De dode wolf uit Luttelgeest was al dood toen zij in Nederland aan kwam lopen’. Wát? Een zombie? Help….

Wil

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *